Heb je al een fiets?

John Dag Heidi.
Heidi Hé, dag John. Hoe is het met je?
John Prima. En met jou?
Heidi Goed, hoor. Ik ben alleen doodmoe van het fietsen.
John Ja, wat een wind hè?
Heidi Nou. Zeg, en hoe gaat het op je werk?
John Druk, druk, druk. Ik heb helemaal geen tijd meer voor leuke dingen.
Heidi Kijk je wel een beetje uit? Ik bedoel, je moet ook wat ontspannen, hoor.
John Ja, ik weet het, maar je weet hoe dat gaat.
Heidi Doe je nog wel aan sport?
John Nou, eh, niet echt.
Heidi En hoe ga je naar je werk? Heb je al een fiets?
John Nee, ik sta nog steeds liever in de file.
Heidi Ja, kijk, je moet het natuurlijk zelf weten, maar ik maak me wel een beetje zorgen om je.
John Ach, lieve Heidi, dat is echt niet nodig. Maar ik moet nu toch echt verder, anders ben ik te laat.
Heidi Zul je voorzichtig rijden?
John Tuurlijk.
Heidi Groetjes thuis!
John Doe ik. Jij ook.


Lession anteriour       Lession seguiente


Dutchification- Nederlandse Aaftaalingers                   Platina van Meer