learn to speak Dutch
heading

Lesson 5

 

 


Oefening 1

  • I will go if you go too.
  • She likes him because he is very friendly.
  • We are going to Amsterdam unless it is very cold.
  • You will get a new bike provided I have enough money.
  • We are going home as soon as Henk is finished.
  • I am listening carefully so that I understand it well.
  • Hannie sings while Henk plays the piano.
  • Wim listens to the radio before he goes to bed.
  • Mr. van Dam rests after he has played tennis.
  • He is buying a car although he has little money.
  • We are staying home if it rains.
Oefening 2
  • Moeder gaat naar huis wanneer zij groente gekocht heeft (can also be heeft gekocht)
  • Ze gaat naar de bakker omdat ze altijd brood koopt daar.
  • Ze gaat op de fiets tenzij het hard regent.
  • Ze gaat naar de slager zodra ze klaar is bij de bakker.
  • De bakker praat met moeder terwijl zij hem betaalt.
  • Het brood is vers want hij heeft het vanmorgen gebakken.
  • Moeder gaat naar de markt als ze vlees gekocht heeft.  
  • Ze koopt groente hoewel ze nog boontjes heeft.
  • De student luistert goed aangezien ze het niet begrijpt.
  • De student luistert goed hoewel ze het wel begrijpt.
  • Ik houd van hem want hij is erg aardig.
  • We gingen naar huis nadat de les om was.
Oefening 3
  • Vader vraagt of Hannie haar huiswerk al gemaakt heeft.   (can also be heeft gemaakt)
  • Hannie zegt dat zij het gisteren al gemaakt heeft.   (can also be heeft gemaakt)
  • Ik heb honger hoewel ik veel gegeten heb.   (can also be heb gegeten)
  • Moeder speelt op de piano terwijl vader een lied zingt.
  • Hij skiet elke dag tenzij er geen sneeuw is.
  • Ik begrijp niet dat jij het niet kan doen.
  • Wim houdt niet van zwemmen en Henk houdt er ook niet van.
  • Meneer Van Dam rust een uurtje omdat hij de hele dag getennist heeft. (can also be heeft getennist)
  • Wij gaan morgen zeilen mits de zon schijnt.
  • Ik help mijn vriend maar ik kan het ook niet.
  • Zij gaat naar de bibliotheek wanneer zij een boek leent.
  • Vader gaat naar bed omdat hij moe is.
  • Wim wil een ingenieur worden or hij wil een dokter worden.
  • De baby lachte toen hij zijn moeder zag.
  • Ik zal het weer uitleggen zodat jij het goed begrijpt.
  • Wij kunnen vertrekken zodra jij klaar bent.
  • Je kan het krijgen mits jij genoeg betaalt.
  • ??? 100 lenen als je niet genoeg geld hebt.
  • Je moet je kamer opruimen voordat je uitgaat.
  • Ik zal je opbellen als ik tijd heb.
Oefening 4

1

Moeder is moe want ze heeft hard gewerkt vandaag.

 

2

Ik versta je niet als je zo snel praat.

Als je zo snel praat, versta ik je niet.

3

Ik was mijn handen voordat wij eten gaan. (gaan eten more usual order)

Voordat wij eten gaan, was ik mijn handen. (gaan eten more usual order)

4

Wim gaat vandaag niet naar school aangezien het zaterdag is.

Aangezien het zaterdag is, gaat Wim vandaag niet naar school.

5

Vader leest de krant en moeder kijkt naar de TV.  

 

6

Ik ga naar school hoewel ik een beetje ziek ben.

Hoewel ik een beetje ziek ben, ga ik naar school

7

Ronald zegt dat het koud is.

 

8

Wij luisteren goed naar u maar wij begrijpen u niet.

Wij luisteren goed naar u maar wij begrijpen u niet.

9

Henk vraagt of ze om zes uur eten.

Of ze om zes uur eten, vraagt Henk.

10

Moeder antwoordt dat ze pas om half zeven eten.

 

Oefening 5

A letter from America.

Mother:
Did you know that you have an uncle in America?
Henk:
No, I didn’t know that at all.
Mother:
Yes, I have a brother in America, thus your uncle. ?..? In 1952 he emigrated to North America when many people emigrated. First he lived in Canada but now he lives in Michigan, in the United States. His name is Cor.
Henk:
Is he married?
Mother:
Yes, he is married to an American woman.
Henk:
Do they have children?
Mother:
Yes, two, a boy and a girl.
Henk:
What are their names and how old are they?
Mother:
Jim is 16. The girl is called June; she is fourteen. Their mother is called Jane.
Henk:
June? That is a nice name!
Mother:
Yes, its a common name in the United States
Henk:
Do they speak Dutch?
Mother:
Uncle Cor of course, but the children probably not much. You have to teach them Dutch as soon as they are here. His wife understands a little Dutch. At home they naturally speak only English since they live in America.
Henk:
Are you corresponding with them?
Mother:
Yes, now and then. I have had a letter from them today.
Henk:
And what do they write?
Mother:
My brother writes that they are coming to the Netherlands in the summer unless he is too busy.
Henk:
Really?! That is interesting!

Oefening 6

1

Moeder heeft een broer in Amerika.

Mother has a brother in America.

2

Nee, dat wist Henk helemaal niet.

No, Henk didn’t know that at all.

3

Cor is in 1952 naar Amerika gegaan.

Cor went to America in 1952.

4

Hij heeft eerst in Canada gewoond.

He lived in Canada at first.

5

Ja, hij heeft een vrouw.

Yes, he has a wife.

6

Henks tante heet Jane.

Henk’s aunt is called Jane.

7

Henks nichtje heet Jan.

Henk’s niece is called Jan.

8

De kinderen van oom Cor en tante Jane zijn 16 en 13.

The children of uncle Cor and aunt Jane are 16 and 13.

9

Jan is wel een jongensnaam in Nederland maar niet in Amerika.

Jan is a boy’s name in the Netherlands but not in America,

10

De kinderen van oom Cor spreken waarschijnlijk niet veel Nederlands.

Uncle Cor’s children probably don’t speak much Dutch.

11

Zij verstaat een beetje Nederlands.

She understands a little Dutch.

12

Ze spreken Engels thuis in Amerika.

They speak English at home in America.

13

De familie van moeder schrijft dat ze in de zomer naar Nederland komen.

Mother’s relatives write that they are coming to the Netherlands in the summer.

14

De voorwaarde is dat hij het niet te druk heeft.

The condition is that he is not too busy.

15

Hij vindt dat interessant.

He finds that interesting.

Note - In English the apostrophe is always used for the genitive and never for plural. In Dutch the apostrophe is only used for pronunciation: it may be required with a long syllable with a single vowel that would otherwise look like a short syllable: after a, i, o, u, y. e.g. taxi’s Therefore Henks tante and not Henk’s tante.



Lession anteriour       Lession seguiente


Dutchification- Nederlandse Aaftaalingers                   Platina van Meer